In 'Eden' zoekt Möring naar de ware betekenis van identiteit
- Nieuws
- In 'Eden' zoekt Möring naar de ware betekenis van identiteit
[AVROTROS] In de Nieuwsshow bespreekt een recensent elke week drie boeken in de Boekenrubriek. Deze week is de beurt aan Ingrid Hoogervorst. Schrijfster Ingrid Hoogervorst studeerde Nederlands en Cultuurfilosofie en was van 1979 tot 1991 lerares Nederlands. Ze was recensent voor De Limburger en later voor De Telegraaf, werkte als literatuurcriticus in diverse jury’s en is tegenwoordig ook docent Proza en Essay verbonden aan de Schrijvers Vakschool Amsterdam. De volgende boeken heeft Hoogervorst besproken:
Marcel Möring, Eden
Marcel Möring schreef met Eden een boeiende, rijke, gelaagde roman waarin de auteur lijnen trekt van verleden naar heden, van de ontheemding van de dolende jood naar het buitenstaanderschap van een hedendaagse psychiater.
Ik laat me graag verleiden door de romans van Marcel Möring. Omdat ze altijd ergens over gaan. En dan bedoel ik, over iets wezenlijks gaan en dat meer is dan het verhaal. De auteur snijdt universele thema’s aan op een manier die de lezer dwingt tot nadenken, tot zelfanalyse misschien wel, en dat kun je niet van veel schrijvers zeggen. In zijn laatste roman Eden gaat hij op zoek naar de ware betekenis van identiteit. Wanneer horen we ergens ‘thuis’? Welke betekenis geven we aan de plek die we ‘thuis’ noemen? Die thematiek van ontheemding en zingeving door de tijd heen spitst hij toe op de dwalende mens bij uitstek, de jood die al eeuwenlang voor vervolging en uitroeiing op de vlucht is en toch telkens weer uit zijn as herrijst. Omdat zijn ‘thuis’ ligt in zijn verhalen, zo lijkt Möring met deze roman te willen zeggen.
We vertellen elkaar verhalen, het verhaal van de een, brengt het verhaal van de ander voort, onze hele geschiedenis bestaat uit verhalen ‘De wereld is een verhaal.’ In Eden weefde de schrijver zijn web van verhalen rondom twee grote verhaallijnen. De eerste begint eeuwen geleden met de geboorte van de jongen zonder naam, woonachtig in een dorp zonder naam, diep verscholen in het woud. Het dorp heeft geen naam, omdat het er niet hoort te zijn. Om de zoveel tijd slaan de dorpsbewoners op de vlucht om te ontkomen aan de moordpartijen van hun omgeving, die hen voor godsmoordenaars houdt. De naamloze jongen wordt Niekas (‘Niemand’) of Zwarte genoemd en we volgen hem op zijn tocht door wouden, velden en akkers op zoek naar het Boek van Raziël, een mythisch geschrift dat Adam nadat hij uit de Hof van Eden was verbannen, van een engel zou hebben ontvangen.
De andere verhaallijn speelt zich af in het heden, waar psychiater Mendel Adenauer werkzaam in een psychiatrische inrichting na een onverwachte zelfmoord van een van zijn patiënten gebukt gaat onder hevige twijfels of hij zijn roeping ‘mensen redden’ kan waarmaken. Willen we onszelf leren kennen, moet een ieder diep zijn eigen bos in, houdt de Freudiaan Adenauer zijn omgeving voor, en dat geldt ook voor hemzelf. Hij is een eenling, een zonderling wie het ontbreekt aan emotionele verbondenheid en kan zich niet overgeven aan de liefde van een vrouw.
Via de parallel tussen beide personages trekt Möring lijnen van verleden naar heden, van de , eenzame zwerftochten door velden en bossen van de thuisloze Niekas naar de zwerftochten van Mendel Adenauer - beiden zoeken naar heling en vinden die in de kracht van het woord. Of ze nu origineel zijn of talloze malen gekopieerd maakt niet uit, de mannen vinden troost in de verhalen van anderen en er treedt een lotsverbondenheid op. Zo blaast Möring leven in de orale vertelcultuur van legenden, sprookjes, volksverhalen, vertellingen uit kabbalistische bron over de joodse diaspora of levensverhalen van psychiatrische patiënten. Iedere vorm krijgt in Eden zijn eigen stijl en lettertype. Het resultaat is indrukwekkend. Een volle, rijke, gelaagde roman. Na het laatste hoofdstuk met de duistere notities van Adenauer over zijn verblijf in Helsinki overviel me meteen de drang het boek opnieuw te gaan lezen. Geen groter compliment denkbaar.
Jens Christian Grøndahl, Vaak ben ik gelukkig
De Deense auteur Jens Christian Grøndahl is vooral geïnteresseerd in de reactie van mensen op veranderingen in hun leven. Welke keuzes maken ze als er sprake is van overspel, verraad of een onvoorzien verlies van een geliefde.
Voor Vaak ben ik gelukkig kroop hij in de huid van een bejaarde vrouw, die na het overlijden van haar man een brief schrijft aan haar reeds lang geleden gestorven vriendin.
Mariëtte Haveman en Annemiek Overbeek, Kunstschrift, Het reizende detail in de kunst van 1400 tot 1500
Het tijdschrift Kunstschrift bestaat veertig jaar. Dit jubileum wordt gevierd met een schitterend boek Het reizende detail in de kunst van 1400 tot 1500 onder redactie van Mariëtte Haveman en Annemiek Overbeek.
In een twintigtal essays laten kunsthistorici en schrijvers hun licht schijnen op steeds terugkerende motieven in de Europese schilderkunst in de late Middeleeuwen.
Luister de Boekenrubriek terug